maandag 19 januari 2009

Gewoon doen alsof het zo hoort…

Vorige week ontvingen mijn medestudenten en ik een uitnodiging om een tweetal ijshockey wedstrijden bij te wonen. IJshockey is een populaire sport hier in Denemarken en onze vliegschool is sponsor van de lokale vereniging.

In eerste instantie voelde ik niet direct de behoefte op deze uitnodiging in te gaan. De meesten van U weten waarschijnlijk wel dat ik van mijzelf op zijn zachtst gezegd niet echt een sportman ben en ook het passief beoefenen van een sport doe ik slechts bij zeer grote uitzondering. Toen gistermiddag medestudent Ivo kwam vragen of klasgenoot Guido en ik een paar vrijgekomen plaatsen wilden opvullen gaf ik echter toch maar toe. Dit was immers een aardige manier om de kille zondagmiddag in onze als vanouds in mistsluiers gehulde barak te ontvluchten.

Aangekomen bij de lokale ijshal moesten eerst even de kaartjes afgehaald worden. Dit klinkt onbeduidend, maar als er niemand is te vinden die Engels verstaat, laat staan spreekt, dan kan dit toch problematisch worden. Zo niet in ons geval… In ons geval, namelijk, werd er na een minuut of vijf van onbegrijpende blikkenwisselingen toch iemand gevonden die drie zinnen Engels bleek te spreken. En deze man wilde weten met wie wij dan wel contact hadden. Toen we de naam van de CEO van onze vliegschool noemden kregen we direct in plaats van de door ons verwachte kaartjes een blauw polsbandje omgegespt en konden we doorlopen.

Binnen bleek hoe populair IJshockey in Denemarken echt is. Hoewel Vojens (ons dorp hier in de middle of Danish nowhere) zo’n zestienduizend inwoners telt bleek de lokale ijshal afgeladen vol. De hoop op een zitplaats liet ik dan ook maar schoorvoetend varen. Ook bleek het nog eens steenkoud in die hal. Tsja, dat had ik natuurlijk ook wel kunnen bedenken, maar in der haast was ik dat natuurlijk straal vergeten. Mijn humeur werd er als rasechte a-sportieveling dus al direct niet beter op. Als kleine pleister op de wonden stond er net voorbij de ingang een charmant ogende dame die graag onze polsbandjes wilde zien. Nadat ik haar glimlachend mijn blauwe exemplaar had laten zien wees ze ons galant richting een trap naar boven. “Ah, nog meer tribunes” dacht ik, “misschien kunnen we toch zitten en wie weet is het daarboven ook wel iets warmer.”

Halverwege de trap naar boven viel mij op dat daarboven helemaal geen tribune was, maar een glazenwand. “Een glazenwand? Dat zou toch niet de perslouche zijn?” Dit kon natuurlijk niet goed zijn. “We zijn niet goed hier hoor,” zei ik nog tegen Guido die achter mij aanliep. Maar ja, die charmante dame had ons zelf die trap op gestuurd. “En toch… Ik ben toch geen commentator van de lokale omroep?” “Nou ja, stug doorlopen en kijken waar je uitkomt!” Bovenaan de trap werd ik mij ineens gewaar dat de andere mensen op en rond de trap er anders uitzagen dan de rest van de kuddes ijshockeyliefhebbers. Op de één of andere manier waren ze mooier. Mooiere kleren, mooiere schoenen, mooiere gezichten en in het geheel niet onbelangrijk: mooier vrouwelijkschoon! Laten we zeggen: niet het type mensen dat je normaal in de supermarkt in Vojens tegen het lijf loopt.
U raadt het natuurlijk al: wij belandden pardoes in de VIP-room! Enigszins verbaasd liepen we daar naar binnen. Dat is toch heel wat anders dan de houten bankjes waarover de medestudenten die afgelopen vrijdag al waren wezen kijken het over hadden gehad. Netjes als zij zijn opgevoed gingen Ivo en Guido direct op onderzoek uit of onze aanwezigheid niet op een misverstand berustte. Gelukkig bleek ook hier dat lang niet iedereen begreep wat zij in het Engels probeerden duidelijk te maken en snel siste ik ze toe “Gewoon doen alsof het zo hoort…”

En zo geschiedde! De rest van de middag hebben we ons gedragen alsof we iedere week in deze surrogaat Skybox rondliepen, daarbij genietend van de hier wél ontstoken kachel en de overdadig aanwezige hapjes en drankjes. Dit alles tot verbazing van de CEO van de vliegschool die het uiteindelijk toch niet aandurfde ons halverwege de wedstrijd nog naar de houten bankjes terug te sturen…

En oh ja, voor de sportliefhebbers: de wedstrijd werd door ons geliefde Vojens verloren van de wereldstad Odense met 1-2. Een score die de CEO van onze vliegschool bijna verleidde met de supporters van de tegenpartij en de, in zijn ogen partijdige scheidsrechters, op de vuist te gaan. Voor mijzelf geldt dat ik deze score slechts van het scorebord heb; de wedstrijd is enigszins aan mijn aandacht ontsnapt…

zaterdag 10 januari 2009

Memorabele les

De laatste dagen heeft het weer hier in de middle of Danish nowhere zich van een redelijk coöperatieve kant getoond. Mijn drie nog overgebleven klasgenoten kwamen dan ook ruimschoots aan vliegen toe en omdat ik wacht op een geschikt moment voor mijn progressietest hebben zij een aardig deel van de voorsprong ingelopen die ik tot de kerst nog had.

Met het passeren van een warmtefront gisteren veranderde dit coöperatieve gedrag helaas drastisch en werd onze barak als vanouds gehuld in de ons inmiddels overbekende mistflarden. Voor vandaag stond er echter behoorlijk wat vliegwerk op het rooster. Klasgenoten Peter en Guido zouden hun laatste solo-navigatievluchten doen en klasgenoot Remco zijn eerste lowlevel navigatie. Deze laatste is een erg interessante oefening, waarbij je geacht wordt op minimum hoogte (500 voet, dat is circa 150 meter) boven de grond te vliegen met 75% vermogen. Normaal vliegen we met 65% vermogen en dat scheelt al met al ongeveer tien tot vijftien knopen (zo’n vijfentwintig kilometer per uur) vliegsnelheid. Dit lijkt niet veel, maar in de praktijk gaat alles ineens veel sneller. Daarnaast mogen je navigatiepunten niet verder uit elkaar liggen dan circa vijf minuten, hetgeen de toch al hoge werkdruk nog eens behoorlijk verhoogt. Al met al een behoorlijk zware, maar wel heel uitdagende en bijzonder nuttige oefening die je voorbereidt op een situatie waarbij het weer plotseling verslechtert en je zo snel mogelijk met minimum hoogte onder de wolken door naar een geschikt landingsveld wilt vliegen.

Omdat ikzelf deze week naast een twaalftal nachtelijke sololandingen niet aan vliegen ben toegekomen en de progressietest mijn volgende uitdaging zal zijn leek het mij een goed idee om met iemand mee te vliegen. De lowlevel vlucht van Remco, die geen problemen bleek te hebben met een extra passagier, leek mij daarvoor uitermate geschikt. Zo gezegd, zo gedaan stonden Remco en ondergetekende vanochtend om tien uur paraat op het vliegveld, alwaar ook Guido en Peter al druk in de weer waren met de laatste voorbereidingen voor hun vluchten. Gezamenlijk keken we naar de weersverwachtingen en hoewel het er niet best uitzag leek het vliegbaar. Guido, die voor zijn vlucht hoogte nodig heeft om het water over te steken richting Kopenhagen besloot echter te annuleren vanwege een daarvoor te lage wolkenbasis. Remco en Peter besloten door te gaan.

Tijdens de korte briefing die aan onze vlucht vooraf ging liet vlieginstructeur Rune herhaaldelijk doorschemeren dat het er buiten toch wel erg grijs uitzag en dat het vliegen in wolken nog steeds uit den boze is. Maar goed, omdat omgaan met slechte weersomstandigheden nu juist het doel is van deze vlucht stapten hij, Remco en ondergetekende daarop snel in de gereedstaande Piper. Remco werkte keurig alle checklists af om het vliegtuig op te starten en maakte in keurig Engels contact met de toren. Deze gaf hem toestemming om te taxiën, maar gaf hem tevens te kennen dat het zicht inmiddels beneden het normale minimum was geraakt. Hierop vroeg Remco keurig volgens het boekje een zogenaamde special VFR departure, een procedure waarbij met slecht zicht toch mag worden vertrokken. Ondertussen taxieden we rustig over het vliegveld en kreeg ik een eerste blik op de startbaan, die toch wel erg in mistsluiers bleek gehuld. Vanaf onze huidige positie kon ik zelfs nauwelijks de verkeerstoren waarnemen en daarmee zagen deze zichtomstandigheden er echt ernstiger uit dan verwacht. Even gingen mijn gedachten daarop uit naar een paar angstige minuten die ik ooit als jong, overmoedig, net gebrevetteerd zweefvliegertje in een zweefvliegtuig had doorstaan toen ik mij in dergelijk weer door een wolk had laten oplieren en binnen een minuut niet meer wist waar en vooral in welke stand ik vloog.

Ondertussen schakelde vlieginstructeur Rune Remco’s hoofdtelefoon uit, zodat hij onderling met mij kon praten. Ook hij zag dit weer niet echt zitten en liet mij in niet mis te verstane bewoordingen weten dat hij vermoedde dat deze vlucht geen lang leven zou zijn beschoren en liet mij daarom alvast wat gegevens opzoeken voor het geval wij volledig met gebruikmaking van instrumenten zouden moeten terugkeren. Desalniettemin liet hij Remco gewoon doorgaan alsof er niets aan de hand was en nadat deze zijn laatste controles had uitgevoerd en de toren hem toestemming had gegeven te vertrekken taxiede hij de baan op en opende het gas. Keurig bij de juiste snelheid bracht hij het vliegtuig in de klimstand en liet het beton van Flyvestation Skrydstrup onder onze wielen wegzakken. Hierop duurde het nog geen twintig seconden voordat het zicht buiten het vliegtuig tot bijna nul was gereduceerd en wij vrijwel zeker in een wolk vlogen. “Ohw! Wat is dat? Is dat een wolk?” vroeg Rune met enige ironie in zijn stem. “Dat? Dat is niets bijzonders, gewoon mist,” antwoordde Remco.

Nog eens twintig seconden later moest ook hij toegeven dat dit zicht toch wel erg slecht was om in door te vliegen. Hierop krabbelde hij met enige moeite en ver beneden de normale vlieghoogte terug naar de landingsbaan. Onderwijl zei Rune iets in het Deens tegen de verkeersleider in de toren. Hoewel mijn Deens niet echt goed is, meende ik er uit op te maken “dat er nog een gek wilde gaan vliegen met een Cessna en dat die vooral moest worden tegengehouden,” daarmee doelend op de solovlucht van klasgenoot Peter. Al met al was dit waarschijnlijk de kortste lesvlucht die wij hier zullen maken, maar waarschijnlijk wel één die Remco net zo min zal vergeten als ik mijn zweefvliegvlucht door de wolken.

vrijdag 9 januari 2009

2009

Het nieuwe jaar is alweer negen dagen oud en de eerste tweeënhalve (nachtelijke) vlieguren staan alweer in logboek. Daarmee is het de hoogste tijd om werk te gaan maken van mijn enige goede voornemen voor 2009: meer aandacht schenken aan dit weblog. Allereerst wens ik alle trouwe lezers dezes veel geluk voor het komende jaar, want dat er nog steeds meer dan voldoende trouwe lezers zijn leerde mij de afgelopen kerstvakantie en vandaar ook dit goede voornemen!

Het feit dat ik u langdurig heb onthouden van nieuwe avonturen uit de middle of Danish nowhere is niet zozeer te wijten aan desinteresse mijnerzijds, als wel aan een simpel gebrek aan deze avonturen. Na mijn bericht over de eerste nachtvlucht heb ik in het oude jaar namelijk nog maar één keer de kans gehad het luchtruim te kiezen en hoewel vliegen vrijwel altijd leuk is herbergde deze vlucht weinig noemenswaardige elementen in zich. De rest van de tijd bracht ik hoofdzakelijk door met mijn neus in de boeken in onze al eerder genoemde in mistflarden gehulde barak.

Heeft er zich in die periode dan helemaal niets noemenswaardigs afgespeeld? Helaas wel. Onvolprezen ster van dit weblog, Engelse klasgenoot Jonathan, voor de trouwe lezer beter bekend als “Monty Python”, of “Fistman Jon” zoals zijn officiële bijnaam luidt, heeft ons wegens omstandigheden helaas definitief moeten verlaten. Voor wie het zich nog kan herinneren: Jonathan toucheerde vorig jaar maart met een Japanse auto, met Engelse bediening, op Duits kenteken, met een Spaanse keuring en Nederlandse verzekering in een Deense sneeuwstorm de vangrail en reed daarbij de betreffende bolide al na deze slechts een week in eigendom te hebben total loss. Jonathan besloot daarop echter niet de dagwaarde van de verzekering te accepteren, maar tegen alle goede adviezen van zijn klasgenoten in zelf het wrak te repareren. De auto stond daarop tot en met half december onder een zeiltje op de parkeerplaats voor onze barak en niemand had gedacht dat deze ooit nog zou gaan rijden. Fistman Jon bleek echter volhardend en op een koude, donkere decemberdag arriveerde een pallet vol met auto-onderdelen die hij overal over de wereld via internet had weten te bemachtigen. Ook voor zijn eigen twee linkerhanden bleek hij een oplossing te hebben gevonden in mede-student Sander uit de ons voorgaande klas. Deze laatste wist tot ons aller verbazing de auto binnen enkele dagen een zeer acceptabele aanblik terug te bezorgen en hoewel Jonathan in de maanden dat hij hier in de middle in Danish nowhere vertoefde nooit gebruik heeft kunnen maken van zijn heilige koe, kon hij er in ieder geval mee terug keren naar Londen alwaar hij zijn oude baan weer heeft opgepakt. Uiteraard zullen wij hem en zijn practical jokes enorm missen.
Hiermee is eigenlijk genoeg gezegd over 2008 en het lijkt tijd te worden om naar goed mediagebruik vooruit te blikken op 2009. Er ligt immers een naar verwachting zeer enerverend jaar voor ons. Dit jaar zal volgens de mensen die er verstand van pretenderen te hebben economisch niet best worden en voor de luchtvaart betekent een dergelijke verwachting doorgaans zeer slecht nieuws. Dergelijk slecht nieuws manifesteerde zich de afgelopen decennia steevast in een moordende concurrentie voor de slechts zeer schaars uitgeschreven vacatures voor nieuwbakken piloten. Mijn verwachting is dan ook dat deze markt zich het komend jaar allerminst rooskleurig zal ontwikkelen, hetgeen ook mijzelf zal treffen als ik eind dit jaar de arbeidsmarkt weer wil betreden. Maar of en in hoeverre dit zo zal zijn is buiten mijn invloed en kan alleen de toekomst uitwijzen. Het enige waarop ik zelf wél invloed kan uitoefenen is het zo goed mogelijk afronden van deze opleiding om daarmee mijn kansen op die felbegeerde baan zo groot mogelijk maken. Tot nu toe verloopt dat alleszins redelijk, maar er is natuurlijk nog een lange weg te gaan. Op de zeer korte termijn (enkele dagen) richt ik mij op de progressietest waarmee ik de fase van het vliegen op zicht zal afronden. Later zal voor deze fase ook nog een examen volgen. Daarna volgt een fase waarin mijn klasgenoten en ik leren vliegen en navigeren met behulp van instrumenten, gevolgd door een fase waarin we dit instrumentvliegen gaan toepassen op een tweemotorig vliegtuig. Na deze fase volgt een examen dat met goed gevolg het einde betekent van de opleiding hier in de middle of Danish nowhere. Hierna zullen we terugkeren naar vaderlandse bodem om nog twee maanden vervolgopleiding te volgen op een vluchtsimulator. Ik verwacht dat deze cursus rond september zal plaatsvinden, zodat we aan het eind van het jaar helemaal klaar zullen zijn.

Al met al zal 2009 dus een spannend jaar worden van hard werken en vooral er op of er onder. Maar wat er ook gebeuren gaat, het goede voornemen staat: U zult er via dit weblog getuige van kunnen zijn!